SV | En de kinderen Israels hadden de zaken, die niet recht zijn, tegen den HEERE, hun God, bemanteld; en hadden zich hoogten gebouwd in al hun steden, van den wachttoren af tot de vaste steden toe. |
WLC | וַיְחַפְּא֣וּ בְנֵֽי־יִשְׂרָאֵ֗ל דְּבָרִים֙ אֲשֶׁ֣ר לֹא־כֵ֔ן עַל־יְהוָ֖ה אֱלֹהֵיהֶ֑ם וַיִּבְנ֨וּ לָהֶ֤ם בָּמֹות֙ בְּכָל־עָ֣רֵיהֶ֔ם מִמִּגְדַּ֥ל נֹוצְרִ֖ים עַד־עִ֥יר מִבְצָֽר׃ |
Trans. | wayəḥapə’û ḇənê-yiśərā’ēl dəḇārîm ’ăšer lō’-ḵēn ‘al-JHWH ’ĕlōhêhem wayyiḇənû lâem bāmwōṯ bəḵāl-‘ārêhem mimmiḡədal nwōṣərîm ‘aḏ-‘îr miḇəṣār: |
En de kinderen Israels hadden de zaken, die niet recht zijn, tegen den HEERE, hun God, bemanteld; en hadden zich hoogten gebouwd in al hun steden, van den wachttoren af tot de vaste steden toe.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En de kinderen Israëls hadden de zaken, die niet recht zijn, tegen den HEERE, hun God, bemanteld; en hadden zich hoogten gebouwd in al hun steden, van den wachttoren af tot de vaste steden toe.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!